Redactie | Daryl Jie
“Huh, kun je niet ruiken?” is de vraag die Annagreet vaak met grote verbazing gesteld krijgt. Ze geeft aan dat mensen zich geen voorstelling kunnen maken van een leven zonder reukzin. Feit is dat deze idiopatische congenitale anosmie altijd onderdeel van haar leven is geweest.
“Bij hele sterke geuren zoals azijn of menthol voel ik wel een soort van tinteling. Als ik dan een pepermuntje neem, voel ik wel de frisheid ervan. Als kind woonde ik ook in de buurt van een pepermuntfabriek en had ik altijd het idee de geur die ervan kwam te ruiken. Dit was voor mij het teken dat ik wel kon ruiken maar dan wellicht niet zo goed als anderen. Helaas bleek dit een illusie.”
Meer genieten van geluiden bij anosmie?
Ze was rond de 12 toen ze erachter kwam dat er iets mis was met haar reukvermogen. Verschillende onderzoeken wezen helaas niet uit wat de oorzaak is van haar anosmie, maar dat ze inderdaad niet kan ruiken bleek het geval. Dit was voor haar aanleiding om meer te leren over de aandoening, want naar eigen zeggen is er bij specialisten weinig bekend. Hieraan ligt ten grondslag dat er maar weinig mensen zijn met deze vorm.
Daar waar het ene zintuig aangetast is, zijn de anderen juist beter ontwikkeld wordt vaak gezegd. Bij blindheid zou het gehoor versterkt zijn en bij doofheid het zicht. Niets van dat bij een onvermogen om te ruiken als we haar mogen geloven. “Ik merk bijvoorbeeld wel dat ik meer kan genieten van geluiden. Zoals het geritsel van de bladeren van de bomen. Dan denk ik echt “wat een fijn geluid”.”
Textuur van voedsel
Voor Annagreet is het lastig te beoordelen in welke zin de anosmie invloed heeft op haar smaak. “Mijn smaakbeleving is in ieder geval anders. Een van de keren waarin dit duidelijk werd was tijdens een etentje met mijn vriend. Hij vroeg mij te proeven hoe lekker de aardappelen waren gekruid, en mijn antwoord was: “Ja, lekker zout”. Waarop hij zei: “Je proeft toch wel meer dan alleen zout”, maar dat was gewoon echt niet het geval”, vertelt ze lachend. Verder geeft ze aan meer op de textuur van voedsel te letten, bijvoorbeeld de romigheid van een saus.
“Kon ik dat ook maar ruiken”
Voor iedereen met een aangeboren aandoening geldt vaak dat je eigenlijk niet beter weet dan hetgeen dat je kent. Desondanks kent ze soms moeilijke momenten. “Ik kan soms sterk balen, tot aan janken toe.” Ze legt uit dat ergens toch een gemis is. Dit wordt versterkt door alles in haar omgeving. Mensen zijn zich er niet van bewust hoe vaak ze het hebben over de geuren van allerlei dingen. Waarvan zij dan denkt: “Kon ik dat ook maar ruiken.” Maar er zijn ook voordelen. Zelf woont ze op het platteland en ondervindt bijvoorbeeld geen hinder van mestlucht.
Als ze op straat loopt of in winkels zegt Annagreet soms net te doen of ze wel kan ruiken. “Als ze dan vragen: “Moet je eens ruiken wat lekker”, zeg ik gewoon ja, inderdaad en dan loop ik weer verder. Dit bespaart de moeite om telkens te moeten uitleggen dat je niet kunt ruiken.”
Benauwde en ongemakkelijke momenten
Hoewel levensbedreigende situaties zich vooralsnog niet hebben voorgedaan, heeft ze wel benauwde en ongemakkelijke momenten gekend. Het eerste wat haar bijstaat zijn de oppasmomenten als tiener. “Ik paste weleens op baby’s maar had dan geen idee wanneer ze in hun broek hadden gepoept.” Onaangename luchtjes zoals zweet zijn ook een ding. Zelf heeft ze het voordeel dat ze zweet niet ruikt, maar dat geldt ook bij haarzelf. Een keer droeg ze na een avondje stappen de volgende dag hetzelfde shirtje, dat niet zo fris meer rook. “Dit zorgde voor scheve gezichten dus nu vraag ik af en toe even advies aan mijn vriend.”
Andere benauwde momenten die ze zich herinnert zijn de keer dat ze thuis onbedoeld een pizza had laten verbranden. En toen ze als kind met haar familie naar een vakantiehuisje ging en daar nietsvermoedend een paar minuten lang binnen zat terwijl het gasfornuis nog aan stond. Haar ouders waren nog de spullen aan het uitpakken, dus pas toen haar moeder binnenkwam kwam ze hierachter. Beangstigen dit soort situaties je niet? “Ik ben niet per se angstig, maar ik let er wel meer op en vind het bijvoorbeeld belangrijk dat er overal brandmelders hangen in huis.”
Pas gemaaid gras
Om soms toch een voorstelling te kunnen maken van bepaalde geuren, praat ze met name met haar directe omgeving. “Van sommige dingen ben ik toch wel nieuwsgierig hoe het ruikt en dan vraag ik bijvoorbeeld aan mijn vriend om hiervan een omschrijving te geven. De geur van pas gemaaid gras is een van de dingen waarnaar ik altijd benieuwd ben.” Op de enigszins gemene vraag, “Wat zou je willen ruiken als je een keer iets zou mogen ruiken?”, staat dat dan ook bovenaan haar lijstje. Nummer twee en drie zijn pizza of de parfum die ze altijd gebruikt. Deze heeft ze ooit een keer van haar zus gekregen en is het enige luchtje dat ze opdoet.
Ooit zou ze er nog achter willen komen wat de oorzaak is van haar anosmie. Ze geeft aan het reuk- en smaakcentrum te zullen bezoeken als de wachtlijsten daar zijn afgenomen. Op de kans van genezing heeft ze zich echter bij neergelegd. “Tuurlijk zijn er momenten dat ik het jammer vind niet te kunnen ruiken, maar dat gaat weer voorbij en dan heb ik er weer vrede mee.”