Mei Peng is onderzoeker aan de Universiteit van Otago en gespecialiseerd in zintuiglijke waarnemingen. Uit haar resultaten blijkt dat het reukvermogen het leven niet alleen prettiger maakt, maar ook een indicatie geeft van onze fysieke en mentale gezondheid. Als zij moest kiezen tussen het verlies van haar reukzin of smaak, zou ze naar eigen zeggen zeker voor de laatste optie gaan.
Ze weet dat veel mensen denken dat smaak belangrijker is voor onze kwaliteit van leven. Toch is ze het daar niet mee eens: met je smaak kun je maar vijf basissmaken onderscheiden terwijl we miljoenen verschillende geuren kunnen waarnemen.
‘’Geur is veel complexer dan smaak’’ stelt ze, ‘’Een kop koffie, waarvan je zou zeggen dat het een koffiegeur heeft, bevat eigenlijk 300 verschillende geurdeeltjes die samen koffie naar koffie laten ruiken.’’
De meerwaarde van geur
Iemand die niets meer proeft, mist de zoetheid van een aardbei of het zuur van citroen. Maar dankzij hun reukzin kunnen ze de smaaknuances van de vruchten nog wel waarnemen. ‘’Men denkt dat je de smaak in je mond waarneemt, maar dat gebeurt juist in je neus. Daarom zou ik liever niet meer proeven dan niet meer ruiken’’, legt Peng uit.
Samen met andere researchers komt ze nu tot de conclusie dat onze reukzin er niet alleen voor zorgt dat onze kwaliteit van leven hoger is. Het is ook nauw verbonden met onze mentale en fysieke gesteldheid.
Het is al langer bekend dat reukverlies een vroeg symptoom van zowel Alzheimer als Parkinson kan zijn. De wetenschap vermoedt dat dit komt door veranderingen in de bulbus olfactorius, het deel in onze hersenen waarin geuren worden herkend.
Veranderingen in dit gebied worden ook wel geassocieerd met depressies. De bulbus olfactorius van mensen met een depressie kan zelfs krimpen waardoor zij minder gevoelig worden voor geuren.
Kiezen voor tongsmaken
Recent vond Peng ook een verband tussen obesitas en reukverlies. Ze was de hoofdauteur van een studie die werd gepubliceerd in November. Daaruit bleek dat hoe beter een persoon kan ruiken, hoe groter de kans dat hij of zij een slank postuur heeft. Mensen die geuren niet goed konden onderscheiden, hadden vaker overgewicht.
Een mogelijk verklaring is volgens Peng, dat mensen met een verminderde reukzin sneller kiezen voor vet, zoet of zout voedsel. Ze zwichten sneller voor bacon en stroop bij het ontbijt dan gezonde cruesli met weinig suiker.
‘’Doordat je minder ruikt, geven de smaaknuances en aroma’s minder voldoening. Daarom wordt er wellicht eerder geneigd naar voedsel waarin de basissmaken naar voren komen.’’
Volgens haar komt het effect het sterkst tot uiting bij mensen die voor hun reukverlies al obesitas hebben. Dit zou kunnen betekenen dat het overgewicht veranderingen veroorzaakt in de stofwisseling dat het reukvermogen beïnvloedt. Dit zou het moeilijker kunnen maken om voor gezonde voeding te kiezen.
Waarschuwingssignaal
Obesitas is volgens Peng slechts een van de vele oorzaken van reukverlies. Andere oorzaken zijn bijvoorbeeld hoofdtrauma’s, virale infecties of het gebruik van bepaalde neussprays of drugs.
Een andere reden kan het ontwikkelen van Parkinson of Alzheimer zijn. Wetenschapper Maurice Curtis van de Universiteit van Auckland vergelijkt de veranderingen in de bulbus olfactorius zelfs met een ‘kanarie in een kolenmijn’. Hij stelt dat de reden waarom de bulbus olfactorius als eerst aangetast wordt zou kunnen zijn dat dit deel van de hersenen het meest wordt blootgesteld aan de buitenwereld. Een nog onbekende invloed komt de bulbus olfactorius wellicht binnen om van daaruit de andere delen van het brein te bereiken. Hierbij wordt gedacht aan bacteriën, virussen of giftige stoffen in de leefomgeving.
Omdat het reukverlies in de meeste gevallen heel geleidelijk gaat, merkt men het vaak pas laat op. Simpele reuktesten kunnen het in de toekomst mogelijk maken om Alzheimer en Parkinson in een vroeg stadium op te sporen. Hierdoor zouden patiënten hun behandeling kunnen starten voor zij ernstige symptomen ontwikkelen.
‘’Dat is onze droom, maar we hebben ook betere behandelingen nodig’’, meent Curtis, ‘’Daar werken we nu naartoe’.’’
Dit artikel werd -in het Engels- gepubliceerd in the new Zealand Listener op 15 december 2018.